Het beheer van appartementsmede-eigendommen
De Belgische Appartementswet heeft niet enkel betrekking op de goederenrechtelijke dimensie van het appartementsrecht, maar beheerst ook de verenigingsrechtelijke dimensie: het organisatiemodel dat door de wetgever dwingend wordt opgelegd voor het behoud en het beheer van gebouwen en groepen van gebouwen in gedwongen mede-eigendom. De tweede dimensie blijft echter vaak onderbelicht, terwijl het belang van een efficiënt organisatiemodel voor appartementsmede-eigendommen alsmaar duidelijker wordt.
Uit cijfers van de Vlaamse overheid blijkt dat vandaag naar schatting ongeveer een kwart van de Vlamingen in een appartementsgebouw woont. Verschillende maatschappelijke en economische ontwikkelingen zorgen ervoor dat het aantal gebouwen en groepen van gebouwen in gedwongen mede-eigendom in de toekomst alleen maar verder zal toenemen. Een goed inzicht in het wettelijk kader voor het beheer van appartementsmede-eigendommen is dus niet alleen voor de academische wereld maar ook voor de rechtspraktijk cruciaal.
De auteur identificeert de knelpunten die ontstaan wanneer men het wettelijke beheermodel toepast op appartementsmede-eigendommen die niet aan de standaardnorm beantwoorden en reikt voor deze knelpunten telkens een aantal oplossingen aan. Op die manier biedt ze de lezer in een aangename en vlot leesbare schrijfstijl een houvast in deze complexe materie die de voorbije jaren meermaals door de wetgever werd gewijzigd.
De Belgische Appartementswet heeft niet enkel betrekking op de goederenrechtelijke dimensie van het appartementsrecht, maar beheerst ook de verenigingsrechtelijke dimensie: het organisatiemodel dat door de wetgever dwingend wordt opgelegd voor het behoud en het beheer van gebouwen en groepen van gebouwen in gedwongen mede-eigendom. De tweede dimensie blijft echter vaak onderbelicht, terwijl het belang van een efficiënt organisatiemodel voor appartementsmede-eigendommen alsmaar duidelijker wordt.
Uit cijfers van de Vlaamse overheid blijkt dat vandaag naar schatting ongeveer een kwart van de Vlamingen in een appartementsgebouw woont. Verschillende maatschappelijke en economische ontwikkelingen zorgen ervoor dat het aantal gebouwen en groepen van gebouwen in gedwongen mede-eigendom in de toekomst alleen maar verder zal toenemen. Een goed inzicht in het wettelijk kader voor het beheer van appartementsmede-eigendommen is dus niet alleen voor de academische wereld maar ook voor de rechtspraktijk cruciaal.
De auteur identificeert de knelpunten die ontstaan wanneer men het wettelijke beheermodel toepast op appartementsmede-eigendommen die niet aan de standaardnorm beantwoorden en reikt voor deze knelpunten telkens een aantal oplossingen aan. Op die manier biedt ze de lezer in een aangename en vlot leesbare schrijfstijl een houvast in deze complexe materie die de voorbije jaren meermaals door de wetgever werd gewijzigd.
Inhoudstafel
DEEL I: HET INLEIDEND GEDEELTE
Hoofdstuk 1: De relevantie van het onderzoek
Hoofdstuk 2: Het wettelijke beheermodel
Hoofdstuk 3: De probleemstelling
Hoofdstuk 4: De onderzoeksvraag, de opbouw van het onderzoek en de onderzoekmethode
DEEL II: BESCHRIJVENDE EN RECHTSVERGELIJKENDE ANALYSE VAN HET WETTELIJKE ORGANISATIEMODEL
Hoofdstuk 1: Het opzet van deel II
Hoofdstuk 2: Enkele historische aantekeningen
Hoofdstuk 3: De typologie van het Belgische appartementsrecht
Hoofdstuk 4: De vereniging van mede-eigenaars
Hoofdstuk 5: Tussenbesluit deel II
DEEL III: KNELPUNTEN IN DE TEMPORELE DIMENSIE VAN HET WETTELIJKE ORGANISATIEMODEL
Hoofdstuk 1: De temporele dimensie van het wettelijke beheerregime
Hoofdstuk 2: Temporele meergelaagdheid: de beginfase
Hoofdstuk 3: Temporele meergelaagdheid: de beëindigingsfase
DEEL IV: KNELPUNTEN IN DE MATERIËLE DIMENSIE VAN HET WETTELIJKE ORGANISATIEMODEL
Hoofdstuk 1: De materiële dimensie van het wettelijke beheerregime
Hoofdstuk 2: Materiële meergelaagdheid op het kwantitatieve niveau: klein aantal kavels
Hoofdstuk 3: Materiële meergelaagdheid op het kwantitatieve niveau: groot aantal kavels
Hoofdstuk 4: Materiële meergelaagdheid op het kwalitatieve niveau: nietresidentiële bestemming
Hoofdstuk 5: Materiële meergelaagdheid op het kwalitatieve niveau: multifunctionele bestemming
DEEL V: ALGEMEEN BESLUIT
Download de volledige inhoudstafel hier.
Charlotte Willemot is doctor in de rechten (2020, UGent) op een proefschrift over ‘Het beheer van appartementsmede-eigendommen. Een kritische analyse en rechtsvergelijkende evaluatie van het wettelijke organisatiemodel voor het beheer van appartementsmede-eigendommen’. Zij is master in de rechten (2008, UGent) en master in het notariaat (2009, UGent). Momenteel combineert ze haar werk als notarieel juriste met een deeltijdse aanstelling als academisch medewerker bij de onderzoeksgroep Persoon & Vermogen (UA). Daarnaast blijft ze ook deeltijds verbonden aan de vakgroep Metajuridica, Privaat- en Ondernemingsrecht (UGent). Voorheen deed ze ervaring op als juriste bij Deloitte Fiduciaire (vermogensplanning) en als dossierbeheerder voor een notariskantoor in Brussel. Ze spreekt regelmatig op studiedagen en congressen en heeft reeds heel wat publicaties over het appartements- en goederenrecht op haar naam staan.