Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken
Dit boek is het resultaat van het recente doctoraatsonderzoek van Jinske Verhellen. Het maakt een grondige doorlichting van de toepassing in de praktijk van het Wetboek IPR (2004) in zaken van personen- en familierecht.
De doelstellingen van de wetgever worden getoetst aan uitgebreid empirisch bronnenmateriaal: honderden rechterlijke uitspraken, een databank met 3369 adviesvragen aan het Steunpunt IPR en verschillende diepte-interviews van magistraten.
De analyse van de doelstellingen en ambities van de wetgever enerzijds en de concrete toepassingen in de praktijk anderzijds legt tal van discrepanties bloot tussen de law in the books en de law in action. Deze discrepanties blijken niet zozeer te maken te hebben met het Wetboek IPR zelf, maar eerder met de context waarbinnen het (Wetboek) IPR moet functioneren.
Verschillende contextuele factoren, zoals het migratievraagstuk en de complexiteit van het familierecht in grensoverschrijdende zaken, hebben geleid tot een verregaande instrumentalisering van het internationaal privaatrecht.
Het boek bestaat uit drie delen en zeven thematische hoofdstukken.
Deel I gaat in op drie kernbegrippen in het internationaal privaatrecht: de ‘nationaliteit’ en de problematiek van bipatriden, vluchtelingen en staatlozen, de ‘gewone verblijfplaats’ en de ‘woonplaats’.
Delen II en III vertrekken van de klassieke structuur in het IPR: het conflictenrecht enerzijds en het erkenningsrecht anderzijds.
Deel II onderzoekt de toepassing van buitenlands recht in België aan de hand van de multilaterale verwijzingsregel in het domein van de afstamming en aan de hand van de rechtskeuze in echtscheidingszaken.
Deel III analyseert de erkenning in België van buitenlandse authentieke akten en rechterlijke beslissingen. Het gaat in op de algemene erkenningsregels aan de hand van buitenlandse huwelijksakten, partnerschappen, echtscheidingsvonnissen en geboorteakten na draagmoederschap, en op de specifieke erkenningsregimes voor de naam en de verstoting.
Het boek eindigt met negen aanbevelingen: vijf juridisch-technische en vier institutionele aanbevelingen.
OVER DE AUTEUR
Jinske Verhellen (Gent, 1970) is momenteel onderzoeker aan het Instituut voor Internationaal Privaatrecht van de Universiteit Gent. Voordien was ze advocaat aan de Balie van Gent en werkte ze voor het Meldpunt Discriminatie van de Stad Gent en bij het Steunpunt IPR van het Vlaams Minderhedencentrum (tegenwoordig Kruispunt Migratie-Integratie).
€95
Auteurs
Productspecificaties
Inhoud
INLEIDING
I. Probleemstelling
II. Onderzoeksvragen
III. Onderzoeksaanpak: twee onderzoeksfases
IV. Bronnen en onderzoeksmethode
V. Drie delen en zeven thematische hoofdstukken
DEEL I. NATIONALITEIT, GEWONE VERBLIJFPLAATS EN WOONPLAATS
Inleiding
Hoofdstuk 1. Nationaliteit: bipatriden, vluchtelingen en staatlozen
Afdeling 1. Artikel 3 Wetboek IPR: één veelomvattende bepaling
Afdeling 2. Artikel 3 Wetboek IPR: toets aan de praktijk
Afdeling 3. Tussenbesluit
Hoofdstuk 2. Woonplaats en gewone verblijfplaats
Afdeling 1. Artikel 4 Wetboek IPR: definities woonplaats en gewone verblijfplaats
Afdeling 2. Artikel 4 Wetboek IPR: summiere toets aan de praktijk
Afdeling 3. Tussenbesluit
DEEL II. TOEPASSING VAN BUITENLANDS RECHT IN BELGIË
Inleiding
Hoofdstuk 1. Multilaterale verwijzingsregel: afstamming als illustratie
Afdeling 1. Doelstellingen en intenties van de wetgever
Afdeling 2. Buitenlands afstammingsrecht in de rechtspraktijk
Afdeling 3. Tussenbesluit
Hoofdstuk 2. Rechtskeuze: echtscheiding als illustratie
Afdeling 1. Doelstellingen en intenties van de wetgever
Afdeling 2. Rechtskeuze in de echtscheidingspraktijk
Afdeling 3. Tussenbesluit
DEEL III. ERKENNING VAN BUITENLANDSE AKTEN EN BESLISSINGEN
Inleiding
Hoofdstuk 1. Erkenning in België van buitenlandse akten en beslissingen: huwelijk, partnerschap, echtscheiding en draagmoederschap als illustraties
Inleiding
Afdeling 1. Doelstellingen en intenties van de wetgever
Afdeling 2. Internationale rechtsharmonie ‘in de mate van het mogelijke’: de praktijk
Afdeling 3. Tussenbesluit
Hoofdstuk 2. Naam en de specifieke erkenningsregeling
Inleiding
Afdeling 1. Doelstellingen en intenties van de wetgever
Afdeling 2. Toets aan de praktijk
Afdeling 3. Tussenbesluit
Hoofdstuk 3. Specifiek erkenningsregime voor verstotingen
Afdeling 1. Doelstellingen en intenties van de wetgever
Afdeling 2. Verstoting in de Belgische rechtspraktijk
Afdeling 3. Tussenbesluit
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Volledige omschrijving
Dit boek is het resultaat van het recente doctoraatsonderzoek van Jinske Verhellen. Het maakt een grondige doorlichting van de toepassing in de praktijk van het Wetboek IPR (2004) in zaken van personen- en familierecht.
De doelstellingen van de wetgever worden getoetst aan uitgebreid empirisch bronnenmateriaal: honderden rechterlijke uitspraken, een databank met 3369 adviesvragen aan het Steunpunt IPR en verschillende diepte-interviews van magistraten.
De analyse van de doelstellingen en ambities van de wetgever enerzijds en de concrete toepassingen in de praktijk anderzijds legt tal van discrepanties bloot tussen de law in the books en de law in action. Deze discrepanties blijken niet zozeer te maken te hebben met het Wetboek IPR zelf, maar eerder met de context waarbinnen het (Wetboek) IPR moet functioneren.
Verschillende contextuele factoren, zoals het migratievraagstuk en de complexiteit van het familierecht in grensoverschrijdende zaken, hebben geleid tot een verregaande instrumentalisering van het internationaal privaatrecht.
Het boek bestaat uit drie delen en zeven thematische hoofdstukken.
Deel I gaat in op drie kernbegrippen in het internationaal privaatrecht: de ‘nationaliteit’ en de problematiek van bipatriden, vluchtelingen en staatlozen, de ‘gewone verblijfplaats’ en de ‘woonplaats’.
Delen II en III vertrekken van de klassieke structuur in het IPR: het conflictenrecht enerzijds en het erkenningsrecht anderzijds.
Deel II onderzoekt de toepassing van buitenlands recht in België aan de hand van de multilaterale verwijzingsregel in het domein van de afstamming en aan de hand van de rechtskeuze in echtscheidingszaken.
Deel III analyseert de erkenning in België van buitenlandse authentieke akten en rechterlijke beslissingen. Het gaat in op de algemene erkenningsregels aan de hand van buitenlandse huwelijksakten, partnerschappen, echtscheidingsvonnissen en geboorteakten na draagmoederschap, en op de specifieke erkenningsregimes voor de naam en de verstoting.
Het boek eindigt met negen aanbevelingen: vijf juridisch-technische en vier institutionele aanbevelingen.
OVER DE AUTEUR
Jinske Verhellen (Gent, 1970) is momenteel onderzoeker aan het Instituut voor Internationaal Privaatrecht van de Universiteit Gent. Voordien was ze advocaat aan de Balie van Gent en werkte ze voor het Meldpunt Discriminatie van de Stad Gent en bij het Steunpunt IPR van het Vlaams Minderhedencentrum (tegenwoordig Kruispunt Migratie-Integratie).
Anderen bekeken ook
Blijf op de hoogte van relevante informatie, recente publicaties en opleidingen.
Schrijf u in op onze nieuwsbrief.
Nieuwsberichten
Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en nieuwe updates.