EU economic governance en het recht op collectief onderhandelen
Een juridisch onderzoek naar de problematische verhouding van het Europese economische beleid en de sociale grondrechten
Naast wetgeving maakt de Europese Unie ook gebruik van een hybride beleidsmethode, genaamd ‘economic governance’, om o.a. jaarlijks aanbevelingen te geven aan de lidstaten, waarvan de EU de opvolging monitort via het Europees semester. Deze aanbevelingen hebben betrekking op de begroting en de economie, maar ook op het sociaal en werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten.
Terwijl de EU geen sterke wetgevingsbevoegdheden heeft inzake de sociale dimensie, maakte het – zeker tijdens de crisis – uitvoerig gebruik van EU ‘economic governance’ om ‘soft law’-richtsnoeren uit te delen inzake werkgelegenheid, arbeidsrecht en sociale zekerheid. Een groot aantal aanbevelingen hadden betrekking op de loonvorming of rechtstreeks op een hervorming van het collectieve onderhandelingssysteem.
Een aanvaring met het fundamentele recht op collectief onderhandelen (en sociale dialoog) van de sociale partners was dan ook onvermijdelijk. Dit recht, dat een zekere autonomie aan de sociale partners geeft om met elkaar over sociale aangelegenheden te onderhandelen, is niet alleen beschermd door de EU-rechtsorde zelf, maar ook door de Internationale Arbeidsorganisatie en de Raad van Europa (EVRM en ESH). Het onderzoek heeft nagegaan in welke mate EU ‘economic governance’ problematisch is in het licht van het recht op collectief onderhandelen, wat tot schendingen van dit recht in de verschillende rechtsorden kan leiden. Uit de evaluatie van de aanbevelingen en de maatregelen trekt het onderzoek lessen voor de EU (en de lidstaten) om EU ‘economic governance’ beter met het recht op collectief onderhandelen te verzoenen, rekening houdend met het postcrisisklimaat en de hernieuwde aandacht voor de sociale dimensie van de EU.
Een juridisch onderzoek naar de problematische verhouding van het Europese economische beleid en de sociale grondrechten
Naast wetgeving maakt de Europese Unie ook gebruik van een hybride beleidsmethode, genaamd ‘economic governance’, om o.a. jaarlijks aanbevelingen te geven aan de lidstaten, waarvan de EU de opvolging monitort via het Europees semester. Deze aanbevelingen hebben betrekking op de begroting en de economie, maar ook op het sociaal en werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten.
Terwijl de EU geen sterke wetgevingsbevoegdheden heeft inzake de sociale dimensie, maakte het – zeker tijdens de crisis – uitvoerig gebruik van EU ‘economic governance’ om ‘soft law’-richtsnoeren uit te delen inzake werkgelegenheid, arbeidsrecht en sociale zekerheid. Een groot aantal aanbevelingen hadden betrekking op de loonvorming of rechtstreeks op een hervorming van het collectieve onderhandelingssysteem.
Een aanvaring met het fundamentele recht op collectief onderhandelen (en sociale dialoog) van de sociale partners was dan ook onvermijdelijk. Dit recht, dat een zekere autonomie aan de sociale partners geeft om met elkaar over sociale aangelegenheden te onderhandelen, is niet alleen beschermd door de EU-rechtsorde zelf, maar ook door de Internationale Arbeidsorganisatie en de Raad van Europa (EVRM en ESH). Het onderzoek heeft nagegaan in welke mate EU ‘economic governance’ problematisch is in het licht van het recht op collectief onderhandelen, wat tot schendingen van dit recht in de verschillende rechtsorden kan leiden. Uit de evaluatie van de aanbevelingen en de maatregelen trekt het onderzoek lessen voor de EU (en de lidstaten) om EU ‘economic governance’ beter met het recht op collectief onderhandelen te verzoenen, rekening houdend met het postcrisisklimaat en de hernieuwde aandacht voor de sociale dimensie van de EU.
Inhoudstafel
Inleiding
Hoofdstuk 1. Normatieve uitgangspunten en inkadering
Hoofdstuk 2. Economic governance in de Europese Unie
Hoofdstuk 3. De juridische positie van het recht op collectief onderhandelen in Europa
Hoofdstuk 4. De spanning tussen EU economic governance en het recht op collectief onderhandelen
Hoofdstuk 5. Naar een nieuwe EU economic and social governance?
Conclusies en aanbevelingen
Bibliografie
Lijst van gebruikte afkortingen
In de boekenreeks van het Belgisch Genootschap voor Arbeids- en Socialezekerheidsrecht (www.begasoz.be) verschijnen handboeken, doctoraten en andere gepeerreviewde studies. Publicaties over zowel arbeidsrecht als sociale zekerheidsrecht worden er in opgenomen.
De boeken binnen deze reeks kregen het GPRC-label.
Redactie.png)
Hoofdredactie:
- Ria Janvier
- Mireille Delange
- Patrick Humblet
Redactie:
- leden van het Tijdschrift voor Sociaal Recht
Verschenen in deze reeks
- La responsabilisation des personnes sans emploi en question
- Omzetting van de Herschikkingsrichtlijn 2008/39 Europese ondernemingsraden naar Belgisch recht
- Collectief overleg in (onder)aanneming
- Gelijkheid in de pensioenregelingen voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen
- Rechtshandhaving en medische beroepsuitoefening
- Van status tot contract. De arbeidsovereenkomst in België vanuit rechtshistorisch perspectief
- De rechtspositie van private zorgvoorzieningen in de residentiële ouderenzorg
- Le droit social de la fonction publique
- Droit au travail et troubles mentaux
- Grondrechten en sociale zekerheid
- Europees Sociaal Handvest, sociale rechten en grondrechten op de werkvloer
- Aanpasbaarheid van de bedongen arbeid als modaliteit van vastheid van de betrekking
- Open normen in het individuele arbeidsrecht
- Arbeidstijd en vrije tijd in het arbeidsrecht
- Naar een rechtswetenschappelijke methodeleer
- Arbeidsongevallen publieke sector
- EU economic governance en het recht op collectief onderhandelen
- Handboek Welzijn op het werk (editie 2019)
- Het recht op sociale zekerheid in de Europese Unie
Pieter Pecinovsky is verbonden aan het Instituut voor Arbeidsrecht als vrijwillig medewerker, hij werkt daarnaast als of counsel bij advocatenkantoor Van Olmen & Wynant (Brussel) en geeft les als uitgenodigd professor arbeidsrecht aan UCLouvain.