Meer leren met minder taal
Heb je leerlingen in de klas die thuis geen Nederlands spreken of een andere moedertaal dan het Nederlands hebben? Om hen even duidelijk leerstof mee te geven als de rest, moet je rekening houden met de verschillen in taal- en schoolvaardigheden. Waar moet je op letten en hoe speel je het best in op hun noden? Wij belichten alvast enkele belangrijke aspecten. 🔦
Steeds meer anderstaligheid
Als leerkracht in het lager onderwijs geef je vandaag niet alleen les aan Nederlandstalige kinderen, maar ook aan steeds meer anderstalige of meertalige leerlingen. Dat is niet alleen zo in basisscholen van grootsteden als Brussel en Antwerpen, maar ook in West-Vlaamse steden en gemeenten groeide het aantal anderstalige kinderen de afgelopen vijf jaar aanzienlijk. In de regio Brugge-Roeselare steeg dit zelfs met 50%. Dat betekent voor jou een grote uitdaging om aan iedereen even vlot en duidelijk les te geven.
Uitdagingen
Enerzijds hebben anderstalige kinderen een taalachterstand. Eerder dit jaar werd al de Koalatest voor de kleuterklas ontwikkeld om de taalachterstand bij kleuters vast te stellen en aan te pakken voor ze naar het 1e leerjaar gaan. Daardoor heb je als leerkracht van het 1e leerjaar een beter beeld over de taalkennis van je leerlingen.
Op school wordt enkel Nederlands gesproken, maar daarmee pikken anderstalige kinderen de taal en spreekvaardigheid niet voldoende op. Zeker de lesinhoud blijft vaak ontoegankelijk omdat ze de opdracht zelf al niet begrijpen.
Anderzijds hebben de leerlingen ook bepaalde schoolvaardigheden nog niet onder de knie zoals hun Vlaamse klasgenoten. Dat komt omdat leerlingen die instappen in een bepaald leerjaar eerder vaak nog nooit les hebben gevolgd of zelfs nog nooit hebben moeten knippen of plakken.
Visueel en interactief leren
Waar taal voor anderstalige leerlingen abstract en complex is, zijn herkenbare beelden een meer toegankelijke tussenstap om het Nederlands te begrijpen en de taalbarrière te doorbreken. Pictogrammen zijn daarbij een belangrijk middel om woorden en taal te visualiseren in combinatie met het Nederlands als functionele instructietaal.
Naast visualisatie is ook interactie een essentieel onderdeel van de les: spelenderwijs leren leerlingen enorm veel van elkaar door de input die ze uitwisselen. Bovendien hebben ook Nederlandstalige leerlingen met taal- of concentratieproblemen baat bij zo’n visuele en interactieve aanpak.
Wil je graag meer informatie over dit thema? We baseerden ons artikel op de kennisclip van Hogeschool Vives. Een aanrader!
Matti en Mona
Een specifieke methode voor het groeiende aantal anderstalige leerlingen wordt dus steeds belangrijker. De methodes taalinitiatie Matti en Mona kleuter en Matti en Mona werden speciaal ontwikkeld voor kinderen met een anderstalige achtergrond en biedt hen de ondersteuning die ze nodig hebben:
- Multimediaal pakket
- Kleurrijk materiaal zoals een kleurendobbelsteen, kleurendraaischijf en memory om kleuters spelenderwijs te laten oefenen op woorden en zinnen maken
- Talrijke activiteiten waar ze leerlingen van het 1 t.e.m. het 6e leerjaar leren kleuren, knippen, plakken en andere schoolvaardigheden te beheersen
- Overal pictogrammen die de leerstof visualiseren in combinatie met visuele woordkaarten en (interactieve) verhaalplaten
- Activiteiten waarbij leerlingen interactief aan de slag gaan en leren uit (digitale) spelletjes