Wij wensen u de nodige moed en sterkte om deze moeilijke periode door te komen. Ontdek hier welke maatregelen we nemen in de strijd tegen het coronavirus.
De hervorming van de burgerlijke rechtspleging door Potpourri I
De wet van 19 oktober 2015 “houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie” (BS 22 oktober 2015 (ed. 1)), ondertussen zelf gewijzigd bij wet van 18 december 2015 (BS 31 december 2015 (ed. 1)), is de eerste van de door minister van Justitie Koen Geens aangekondigde Potpourri-wetten.
Zij beoogt de burgerlijke rechtspleging aan te passen aan de noden van de tijd, zodat civiele procedures sneller en efficiënter verlopen zonder in te boeten op de kwaliteit.
De impact van Potpourri I op de dagelijkse procespraktijk mag niet worden onderschat. Deze wet
- bevat nieuwe regels over de kennisgeving van procesakten aan en door advocaten, de syntheseconclusie en de nietigheidsleer.
- schrijft voor hoe een conclusie voortaan moet worden gestructureerd.
- beperkt ingrijpend het advies van het Openbaar Ministerie in burgerlijke zaken.
- legt een basis waarop, hopelijk in de zeer nabije toekomst, een digitale procesvoering kan worden uitgebouwd.
- stuurt de regels bij inzake verstek en – al is het nog op een voorzichtige wijze – hoger beroep.
- maakt van de alleenzetelende rechter, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, de algemene regel.
Nieuw is eveneens dat, in de regel, de op tegenspraak in eerste aanleg gewezen gerechtelijke uitspraken uitvoerbaar zijn bij voorraad. Tot slot bevat de wet ook een nieuwe, buitengerechtelijke procedure tot invordering van onbetwiste geldschulden in ondernemingszaken.
Kortom: de wet houdt tal van innovaties in die de burgerlijke rechtspleging grondig hebben hertekend.
Dit boek is de vrucht van een gezamenlijke inspanning van de professoren burgerlijk procesrecht van de vier Vlaamse rechtsfaculteiten. U krijgt een toelichting van de nieuwe regels, suggesties voor een zinvolle toepassing ervan en, waar nodig, voorstellen tot verbetering van de regelgeving.
De wet van 19 oktober 2015 “houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie” (BS 22 oktober 2015 (ed. 1)), ondertussen zelf gewijzigd bij wet van 18 december 2015 (BS 31 december 2015 (ed. 1)), is de eerste van de door minister van Justitie Koen Geens aangekondigde Potpourri-wetten.
Zij beoogt de burgerlijke rechtspleging aan te passen aan de noden van de tijd, zodat civiele procedures sneller en efficiënter verlopen zonder in te boeten op de kwaliteit.
De impact van Potpourri I op de dagelijkse procespraktijk mag niet worden onderschat. Deze wet
- bevat nieuwe regels over de kennisgeving van procesakten aan en door advocaten, de syntheseconclusie en de nietigheidsleer.
- schrijft voor hoe een conclusie voortaan moet worden gestructureerd.
- beperkt ingrijpend het advies van het Openbaar Ministerie in burgerlijke zaken.
- legt een basis waarop, hopelijk in de zeer nabije toekomst, een digitale procesvoering kan worden uitgebouwd.
- stuurt de regels bij inzake verstek en – al is het nog op een voorzichtige wijze – hoger beroep.
- maakt van de alleenzetelende rechter, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, de algemene regel.
Nieuw is eveneens dat, in de regel, de op tegenspraak in eerste aanleg gewezen gerechtelijke uitspraken uitvoerbaar zijn bij voorraad. Tot slot bevat de wet ook een nieuwe, buitengerechtelijke procedure tot invordering van onbetwiste geldschulden in ondernemingszaken.
Kortom: de wet houdt tal van innovaties in die de burgerlijke rechtspleging grondig hebben hertekend.
Dit boek is de vrucht van een gezamenlijke inspanning van de professoren burgerlijk procesrecht van de vier Vlaamse rechtsfaculteiten. U krijgt een toelichting van de nieuwe regels, suggesties voor een zinvolle toepassing ervan en, waar nodig, voorstellen tot verbetering van de regelgeving.
Inhoudstafel
Woord vooraf
Invordering van onbetwiste geldschulden
I. Inleiding
II. Toepassingsgebied
a. Ratione materiae
b. Ratione summae
c. Ratione personae
d. Ratione temporis
e. Ratione loci
III. Verzoek advocaat aan gerechtsdeurwaarder
IV. Aanmaning schuldenaar
V. Reactie schuldenaar
VI. Uitschakelen betwiste schulden
VII. Uitvoerbare titel onbetwiste schulden
VIII. Centraal register voor de invordering van onbetwiste geldschulden bij Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders
IX. Kosten
X. Evaluatie
XI. Suggesties voor de wetgever
De alleenzetelende rechter en de beperking van het optreden van het openbaar ministerie in burgerlijke zaken
Afdeling 1: De alleenzetelende rechter
I. Inleiding
II. De regeling vóór de wet van 19 oktober 2015
a. Algemeen
b. Rechtbank van eerste aanleg
c. Hof van beroep
III. De wijzigingen door de wet van 19 oktober 2015
a. Beginsel
b. Rechtbank van eerste aanleg
i. Strafzaken
ii. Burgerlijke zaken
c. Het hof van beroep
d. De afwijking van de regel van de alleenrechtsprekende rechter/raadsheer wanneer de complexiteit of het belang van de zaak of bijzondere, objectieve omstandigheden daartoe aanleiding geven
i. Inleiding
ii. Toepassingsgebied
iii. Criteria
iv. Initiatiefrecht
v. Ogenblik van toewijzing van de zaak aan een kamer met drie rechters/raadsheren
vi. Rechtsmiddelen
e. Begeleidende maatregelen
i. Mogelijkheid om alleen te zetelen
ii. Opleiding
f. Inwerkingtreding – overgangsrecht
IV. Evaluatie
Afdeling 2: De beperking van het optreden van het openbaar ministerie in burgerlijke zaken
I. Mededeling en mededeelbare zaken
a. Wettelijke mededeling
i. Mededeelbare zaken
ii. Verplicht advies op vraag van de rechter: versterkt mededeelbare zaken
iii. Richtlijnen College Procureurs-generaal
b. Rechterlijke mededeling
c. Facultatieve mededeling
d. Schematisch overzicht verloop mededeling, advies en repliek
II. Tijdstip van de kennisgeving aan het openbaar ministerie met het oog op de mededeling
III. Tijdstip en vorm van het advies
a. Wettelijke en facultatieve mededeling
i. Mondeling advies ter zitting
ii. Schriftelijk advies vóór de zitting
iii. Afwezigheid van advies
iv. Schriftelijk advies na de pleidooien
b. Rechterlijke mededeling
IV. Sanctie op de niet-mededeling in verplicht mededeelbare zaken
V. Repliekrecht op het advies
a. Repliekrecht na mondeling advies
b. Repliekrecht na schriftelijk advies vóór de terechtzitting
c. Repliekrecht bij schriftelijk advies na de pleidooien
d. Omvang van het repliekrecht
VI. Inwerkingtreding van de bepalingen gewijd aan de rol van het OM in burgerlijke zaken
VII. Evaluatie
Hervorming van de burgerlijke rechtspleging
Kennisgeving aan advocaten, nieuwe motivering van vonnissen en procedurele nietigheden
Afdeling 1. Kennisgeving aan advocaten
Afdeling 2. Motiveringsplicht, gestructureerde conclusies, syntheseconclusie - een nieuwe conclusie- en vonniscultuur
I. Overzicht van de wetswijzigingen m.b.t. conclusies en motivering van vonnissen
II. Belang van de wetswijzigingen
III. De syntheseconclusie (art. 748bis Ger.W.)
IV. Praktisch: de redactie van een gestructureerde conclusie
Afdeling 3. De procedurele nietigheden
I. Inleiding
II. De ‘oude’ regeling
III. De wijzigingen
a. Artikel 860 Ger.W.
b. Artikel 861 Ger.W.
c. Artikel 862 Ger.W.
d. Artikel 863 Ger.W.
e. Artikel 864 Ger.W.
f. Artikel 865 Ger.W.
g. Artikel 866 Ger.W.
h. Artikel 867 Ger.W.
IV. Toepassing in de tijd
Rechtsmiddelen na Potpourri I
I. Inleiding
II. Taak van de rechter bij verstek
a. Inleiding
b. Art. 806 (oud) Ger.W.
c. Taak van de rechter bij verstek
i. De wetgever sluit zich aan bij de minimalistische of reformistische opvatting
ii. Onderzoek naar de regelmatigheid van de oproeping
iii. Onderzoek naar de rechtsmacht, bevoegdheid en toelaatbaarheid
iv. Onderzoek van de grond van de zaak
v. Conclusie
III. Art. 875bis Ger.W.
a. Wat wijzigt er en waarom?
b. Uitspraak over de ontvankelijkheid van de vordering (resp. het rechtsmiddel) alvorens een onderzoeksmaatregel te bevelen (art. 875bis, eerste lid Ger.W.)
c. Aanscherpen van het subsidiariteitsbeginsel (art. 875bis, tweede lid Ger.W.)
d. Wat bij miskenning van het voorschrift van art. 875bis, tweede lid Ger.W.?
IV. Wijzigingen aan de regels betreffende de appellabiliteit en de (voorlopige) tenuitvoerlegging van vonnissen
a. Voorlopig slechts twee wijzigingen, maar met belangrijke rechtsgevolgen
b. Appellabiliteit van beslissing alvorens recht te doen
i. Inleiding
ii. Doelstelling
iii. Begrip: beslissing alvorens recht te doen
iv. Begripsverheldering: eindvonnis – beslissing alvorens recht te doen
v. Tenzij de rechter anders bepaalt …
c. Een nieuwe regel: op tegenspraak gewezen eindvonnissen zijn uitvoerbaar bij voorraad
i. Begrip: uitvoerbare kracht
ii. Uitvoerbaarheid en voorlopige tenuitvoerlegging van eindvonnissen, alsook de impact van het aanwenden van gewone rechtsmiddelen en het lopen van de termijn om die rechtsmiddelen in te stellen voor zaken aanhangig gemaakt vóór 1 november 2015
iii. Een nieuwe regel voor op tegenspraak gewezen eindvonnissen die vatbaar zijn voor hoger beroep
iv. Doelstelling en verantwoording voor het nieuw gemaakte onderscheid tussen eindvonnissen gewezen op verstek, resp. op tegenspraak
v. Tenzij de rechter bij met bijzondere redenen omklede beslissing anders beveelt …
vi. Een eerste beoordeling
V. Inwerkingtreding en overgangsrecht
a. Algemeen
b. Werking in de tijd van art. 806 Ger.W.
c. Werking in de tijd van art. 1050 Ger.W.
d. Overgangsmaatregel betreffende de uitvoerbaarheid van vonnissen
Uitleiding
I. Een nieuwe wind
II. Stenen des aanstoots
III. Waar een wil is, is een weg
IV. Alles kan beter
V. Tot slot. Een cliffhanger
Stefaan Voet studied law at Ghent University (2001). In 2011 he wrote his PhD thesis about complex litigation in Belgium, for which he received in 2014 the Triannual Price of Civil Procedure awarded by the vzw Algemene Modellenverzameling voor de Rechtspraktijk.
Since 2015 he is an associate professor of civil procedure at the University of Leuven and a host professor at the University of Hasselt.
Stefaan is also a Programme Affiliate at the CMS/Swiss Re Research Programme on Civil Justice Systems at the Centre for Socio-Legal Studies at the University of Oxford, member of the Class Actions Exchange Network spearheaded by the universities of Stanford, Oxford and Tilburg and affiliate at the Class Action Lab of the University of Montréal. He is also a member of different working groups of the European Law Institute.
Stefaan was a visiting scholar at the Law Center University of Houston (2009) and Stanford Law School (2014). He was a visiting lecturer/professor at the Law Center University of Houston, SMU Dedman School of Law in Dallas, College of Law University of Tennessee, Syracuse University College of Law, China-EU School of Law in Beijing, University of Pavia and the University of Pretoria. In 2016-2017 he held the TPR (Tijdschrift voor Privaatrecht) Chair at the University of Utrecht (Molengraaff Institute for Private Law).
Stefaan is also a substitute justice of the peace in Bruges and chairman of the monitoring committee of the Ombudsman for Retail.
Karen Broeckx is Raadsheer in het Hof van Beroep te Gent en hoofddocent aan de UGent. Zij publiceert geregeld over procesrecht en beslagrecht.