Formele motivering van bestuurshandelingen
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen is een bijzonder korte, maar uiterst belangrijke wet. Sinds de inwerkingtreding van deze wet moeten immers quasi alle bestuurshandelingen met individuele strekking zoals een vergunning, een erkenning, een benoeming, een ontslag, een administratieve sanctie, een onteigening,… formeel worden gemotiveerd.
Het boek bestaat uit twee delen:
Algemeen deel:
• de doelstellingen
• het toepassingsgebied
• de aard en de draagwijdte van de motiveringsplicht
• de sancties bij de schending van de wet
Bijzonder deel:
Onderzoek van de Wet Motivering Bestuurshandelingen op verschillende domeinen (ruimtelijke ordening, milieurecht, onteigening, fiscaal recht, socialezekerheidsrecht, overheidsopdrachtenrecht, onderwijsrecht, bestuurlijk toezicht, vreemdelingenrecht, ambtenarenrecht en contractueel overheidspersoneel)
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen is een bijzonder korte, maar uiterst belangrijke wet. Sinds de inwerkingtreding van deze wet moeten immers quasi alle bestuurshandelingen met individuele strekking zoals een vergunning, een erkenning, een benoeming, een ontslag, een administratieve sanctie, een onteigening,… formeel worden gemotiveerd.
Het boek bestaat uit twee delen:
Algemeen deel:
• de doelstellingen
• het toepassingsgebied
• de aard en de draagwijdte van de motiveringsplicht
• de sancties bij de schending van de wet
Bijzonder deel:
Onderzoek van de Wet Motivering Bestuurshandelingen op verschillende domeinen (ruimtelijke ordening, milieurecht, onteigening, fiscaal recht, socialezekerheidsrecht, overheidsopdrachtenrecht, onderwijsrecht, bestuurlijk toezicht, vreemdelingenrecht, ambtenarenrecht en contractueel overheidspersoneel)
Inhoudstafel
ALGEMEEN DEEL
Hoofdstuk I. De Wet Motivering Bestuurshandelingen: een korte, maar revolutionaire wet
Afdeling 1. Inleiding
Afdeling 2. Doelstellingen van de Wet Motivering Bestuurshandelingen
Afdeling 3. Situering van de Wet Motivering Bestuurshandelingen in de nieuwe bestuursrechtelijke cultuur van de jaren negentig
Afdeling 4. Bevoegdheidsverdeling op het vlak van de formele motivering
Afdeling 5. Invloed van het Europese recht op de motiveringsplicht
Hoofdstuk II. Toepassingsgebied ratione personae van de Wet Motivering Bestuurshandelingen
Afdeling 1. Inleiding
Afdeling 2. Het begrip "bestuur"
Afdeling 3. Het begrip "bestuurde"
Hoofdstuk III. Toepassingsgebied ratione materiae van de Wet Motivering Bestuurshandelingen
Afdeling 1. Algemene wettelijke omschrijving van het toepassingsgebied
Afdeling 2. Rechtshandeling
Afdeling 3. Eenzijdige rechtshandeling
Afdeling 4. Individuele rechtshandeling
Afdeling 5. Schriftelijke rechtshandeling
Afdeling 6. Synthese: overeenkomsten en verschillen tussen de begrippen "bestuurshandeling" en "handeling vatbaar voor beroep bij de Raad van State"
Hoofdstuk IV. Uitzonderingen op de formele motiveringsplicht
Afdeling 1. Limitatieve opsomming van de uitzonderingen
Afdeling 2. Restrictieve interpretatie van de uitzonderingen
Afdeling 3. Bespreking van de uitzonderingen
Afdeling 4. Omstandigheden die niet ontslaan van de formele motiveringsplicht
Hoofdstuk V. Wisselwerking tussen de algemene Wet Motivering Bestuurshandelingen en specifieke regelgeving
Afdeling 1. Inleiding
Afdeling 2. Toepassingen
Hoofdstuk VI. Aard van de formele motiveringsplicht
Afdeling 1. Inleiding
Afdeling 2. De begrippen materiële versus formele motiveringsplicht
Afdeling 3. Rechtsgrond van de materiële en formele motiveringsplicht
Afdeling 4. Toepassingsgebied van de materiële en formele motiveringsplicht
Afdeling 5. Aard van de rechtsplicht tot materiële en formele motivering
Hoofdstuk VII. Draagwijdte van de formele motiveringsplicht
Afdeling 1. Inleiding
Afdeling 2. Verplichting tot motivering in de beslissing zelf
Afdeling 3. Verplichting tot het vermelden van de juridische en feitelijke overwegingen die aan de beslissing ten grondslag liggen
Afdeling 4. Verplichting tot het formuleren van een "afdoende" motivering
Afdeling 5. Verplichting tot het ter kennis geven van de formele motivering?
Hoofdstuk VIII. Sancties bij schending van de Wet Motivering Bestuurshandelingen
Afdeling 1. Mogelijke schendingen van de Wet Motivering Bestuurshandelingen
Afdeling 2. Controle door de toezichthoudende overheid via het bestuurlijk toezicht
Afdeling 3. Controle door de Raad van State en andere bestuursrechters
Afdeling 4. Controle door de gewone hoven en rechtbanken
Afdeling 5. Controle door administratieve rechtscolleges met een hervormingsbevoegdheid
Afdeling 6. Kan een schending van de formele motiveringsplicht worden hersteld?
Afdeling 7. Sanctie bij een onregelmatige kennisgeving
BIJZONDER DEEL
Hoofdstuk I. Ruimtelijke ordening en stedenbouw
Afdeling 1. Toepassingsgebied en rechtsgrond van de formele motiveringsplicht
Afdeling 2. Draagwijdte van de voornaamste formele motiveringsplichten
Hoofdstuk II. De onteigening ten algemenen nutte
Afdeling 1. Toepassingsgebied en rechtsgrond van de formele motiveringsplicht
Afdeling 2. Draagwijdte van de formele motiveringsplicht
Hoofdstuk III. Milieurecht
Afdeling 1. Toepassingsgebied en rechtsgrond van de formele motiveringsplicht
Afdeling 2. Draagwijdte van de formele motiveringsplicht
Hoofdstuk IV. Bestuurlijk toezicht
Afdeling 1. Toepassingsgebied en rechtsgrond van de formele motiveringsplicht
Afdeling 2. Draagwijdte van de formele motiveringsplicht
Hoofdstuk V. Fiscaal recht
Afdeling 1. Toepassingsgebied en rechtsgrond van de formele motiveringsplicht
Afdeling 2. Draagwijdte van de formele motiveringsplicht
Afdeling 3. Sanctie naar aanleiding van de schending van de Wet Motivering Bestuurshandelingen
Hoofdstuk VI. Onderwijsrecht
Afdeling 1. Toepassingsgebied en rechtsgrond van de formele motiveringsplicht
Afdeling 2. Draagwijdte van de formele motiveringsplicht
Hoofdstuk VII. Socialezekerheidsrecht
Afdeling 1. Toepassingsgebied en rechtsgrond van de formele motiveringsplicht
Afdeling 2. Draagwijdte van de formele motiveringsplicht
Hoofdstuk VIII. Overheidsopdrachten
Afdeling 1. Toepassingsgebied en rechtsgrond van de formele motiveringsplicht
Afdeling 2. Draagwijdte van de formele motiveringsplicht
Hoofdstuk IX. Vreemdelingenrecht
Afdeling 1. Toepassingsgebied en rechtsgrond van de formele motiveringsplicht
Afdeling 2. Draagwijdte van de formele motiveringsplicht
Hoofdstuk X. Statutair overheidspersoneel
Afdeling 1. Toepassingsgebied en rechtsgrond van de formele motiveringsplicht
Afdeling 2. Draagwijdte van de formele motiveringsplicht
Hoofdstuk XI. Contractueel overheidspersoneel
Afdeling 1. Toepassingsgebied en rechtsgrond van de formele motiveringsplicht
Afdeling 2. Draagwijdte van de formele motiveringsplicht
Afdeling 3. Sanctie
Reeks Administratieve Rechtsbibliotheek
Heeft u vragen over deze reeks? Mail naar abonnementen@diekeure.be.
Stéphanie De Somer is docent aan de Vrije Universiteit Brussel, Vakgroep Publiekrecht, deeltijds docent aan Universiteit Antwerpen en advocaat bij Van Olmen & Wynant.
Steven Van Garsse is hoogleraar bij Universiteit Hasselt & Antwerpen en advocaat
Jim Deridder is ingeschreven aan de balie van Provincie Antwerpen.
Stijn Verbist is als doctor-assistent verbonden aan de Universiteit Hasselt alwaar hij Publiek Recht en Overtuigingsleer doceert, en samen met professor Peter Schollen Rechtsbescherming tegen de overheid. Vanaf 2014 doceert hij als gastspreker aan de VUB notarieel bestuursrecht.
Hij is co-hoofdredacteur van het “Tijdschrift voor Deontologie en Tuchtrecht” en zetelt in de redactieraden van “TBO”, “TROS” en “CABG”. Hij doet voornamelijk onderzoek inzake publiek procesrecht, tuchtrecht, overheid en eigendom, aansprakelijkheidsrecht en overtuigings- en argumentatieleer.
Ann Coolsaet is advocaat bij advocatenkantoor Coolsaet.
Jean Dujardin is erestadssecretaris van Gent en eredocent aan de VUB.
Ingrid Opdebeek promoveerde in 1991 aan de Universiteit Antwerpen tot doctor in rechten met een proefschrift getiteld ‘Rechtsbescherming tegen het stilzitten van het bestuur’ en bekroond met de prijs van het Belgisch Instituut voor Bestuurswetenschappen. Zij is thans gewoon hoogleraar Bestuursrecht aan de Universiteit Antwerpen. Zij doceerde tevens aan de Vrije Universiteit Brussel en, in het kader van de haar toegekende Franqui-leerstoel, aan de Universiteit Hasselt. Haar onderzoek focust op beginselen van behoorlijk bestuur, rechtsbescherming tegen de overheid, handhaving en tuchtrecht tegenover ambtenaren. Zij is tevens advocaat aan de balie te Antwerpen.
Anne Van Regenmortel is als emeritus hoogleraar verbonden aan de onderzoeksgroep Rechtshandhaving van de Universiteit Antwerpen en advocaat aan de balie van Antwerpen. Ze heeft talrijke publicaties op haar naam staan in het ruime domein van het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht. Ze is tevens een gewaardeerd expert in het domein van het welzijn op het werk. Ze is meer dan 35 jaar betrokken bij de opleiding van de preventieadviseurs en was een van de drijvende krachten achter de master Veiligheidswetenschappen die in 2012 aan de Universiteit van Antwerpen werd opgestart. Samen met een aantal Antwerpse collega’s bracht zij in 2015 het eerste Nederlandstalige basiswerk op de markt over de juridische aspecten inzake welzijn op het werk.
Elly Van de Velde juriste, maar ook filosofe, pfoessor en fiscaliste aan de UHasselt.
Geert Debersaques is professor Vreemdelingenrecht aan de Vrije Universiteit Brussel.
Francis Charlier is zaakvoerder van Charlier Consult dat advies en begeleiding geeft aan overheidsorganisaties, semipublieke instellingen en de zakelijke markt op het vlak van bestuursrecht en omgevingsrecht. Hij heeft een bijzondere affiniteit met ruimtelijke ordening en de diverse aspecten van publiek-private samenwerking.