Telefonieonderzoek in het strafrecht
Het telefonieonderzoek vormt sinds geruime tijd een standaardonderdeel van nagenoeg elk strafdossier. De resultaten ervan zijn vaak richtinggevend voor de verderzetting van een lopend onderzoek, dan wel doorslaggevend in het kader van de bewijslast ten gronde. Zonder twijfel kan worden gesteld dat het telefonieonderzoek een machtig wapen vormt in de strijd tegen criminaliteit.
De wijze waarop gesprekken gevoerd worden, kende de voorbije decennia een opmerkelijke evolutie. Zo werd de "vaste” telefoon vervangen door de gsm, die op haar beurt plaats moest ruimen voor een ware zakcomputer, met name de smartphone. De wetgeving botste geregeld op haar limieten om deze evolutie bij te houden. In dit werk wordt een praktisch overzicht gegeven van de onderzoekshandelingen die verricht kunnen worden inzake telefonie. De veelal in juridische tijdschriften verspreide rechtsleer wordt samengebundeld tot één geheel. De betreffende wetsartikelen worden hierbij grondig besproken, met oog voor de toepassing in de praktijk, waarbij ruime aandacht gaat naar de voorbije evoluties teneinde een correct zicht te verkrijgen op de huidige regelgeving.
Het telefonieonderzoek vormt sinds geruime tijd een standaardonderdeel van nagenoeg elk strafdossier. De resultaten ervan zijn vaak richtinggevend voor de verderzetting van een lopend onderzoek, dan wel doorslaggevend in het kader van de bewijslast ten gronde. Zonder twijfel kan worden gesteld dat het telefonieonderzoek een machtig wapen vormt in de strijd tegen criminaliteit.
De wijze waarop gesprekken gevoerd worden, kende de voorbije decennia een opmerkelijke evolutie. Zo werd de "vaste” telefoon vervangen door de gsm, die op haar beurt plaats moest ruimen voor een ware zakcomputer, met name de smartphone. De wetgeving botste geregeld op haar limieten om deze evolutie bij te houden. In dit werk wordt een praktisch overzicht gegeven van de onderzoekshandelingen die verricht kunnen worden inzake telefonie. De veelal in juridische tijdschriften verspreide rechtsleer wordt samengebundeld tot één geheel. De betreffende wetsartikelen worden hierbij grondig besproken, met oog voor de toepassing in de praktijk, waarbij ruime aandacht gaat naar de voorbije evoluties teneinde een correct zicht te verkrijgen op de huidige regelgeving.
Inhoudstafel
- Situering, beknopte geschiedenis en terminologie
- De identificatie (art. 46bis Sv.)
- De registratie/lokalisering (art. 88bis Sv.)
- De tapmaatregel (art. 90ter e.v. Sv.)
- Conclusie
Download de volledige inhoudstafel hier.
Reeks Straf(proces)recht en politierecht in juridisch perspectief
Heeft u vragen over deze reeks? Mail naar abonnementen@diekeure.be.
Philip Daeninck studeerde rechten aan de KU Leuven, waar hij vervolgens diverse jaren als wetenschappelijk medewerker en praktijkassistent actief was. Hij was tevens onderzoeker aan het NICC in het kader van een onderzoek naar de toepassing van de voorlopige hechtenis. Sinds 2000 is hij advocaat aan de balie van Limburg. Daarnaast is hij lid van de Commissie Strafrecht van de OVB en publiceert hij geregeld over diverse onderwerpen aangaande het straf(proces)recht.