Blokken
Matti en Mona is in de eerste plaats ontwikkeld voor de onthaalklas, maar kan ook perfect functioneren in andere situaties waarin je gefocust basistaal wilt aanbrengen en oefenen of ter ondersteuning van de klasleerkracht bij taalzwakke kinderen. De methode is dus niet gebonden aan een bepaald leerjaar, maar is wel in elk leerjaar inzetbaar.
Het materiaal is opgebouwd uit zeven blokken:
- In de eerste drie blokken zien de leerlingen de basiswoordenschat die noodzakelijk is om goed te functioneren op school en in de klas, en om zich daar ook goed te kunnen voelen.
- In de andere vier blokken zien de leerlingen woordenschat uit hun eigen leefwereld.
Ieder blok heeft zijn eigen kleur. Er werd gekozen voor kleuren die gemakkelijk te benoemen en te begrijpen zijn.
Thema's
Alle blokken zijn telkens opgebouwd uit een aantal thema’s. Je kan zelf kiezen op welk moment je welk thema inzet. De feesten Sinterklaas en Kerstmis zijn als extra thema’s opgenomen in blok 7. Kerstmis en Sinterklaas zijn twee belangrijke feesten in de leefwereld van Vlaamse kinderen, maar niet noodzakelijk in de leefwereld van kinderen met een andere afkomst. Ook hier maak je de keuze of je de thema’s al dan niet aan bod laat komen.
Een overzicht van de blokken en thema’s:
Blok 1 | Thema 1 | Kennismaking |
Blok 2 |
Thema 1 |
De school |
Blok 3 |
Thema 1 Thema 5
|
Een dag Het weer |
Blok 4 |
Thema 1 |
Het lichaam |
Blok 5 |
Thema 1 |
De voeding |
Blok 6 |
Thema 1 Thema 4
|
De straat De dieren |
Blok 7 |
Thema 1 |
Sinterklaas |
Lesactiviteiten
Er zijn binnen ieder thema vier lessen, die samen het didactische Diabolo-model volgen.
Elk thema start met les 1, de intro, waarin de woordenschat wordt aangebracht op een speelse manier, met het wekken van interesse.
In les 2 wordt de woordenschat verwerkt, met het belang van zoveel mogelijk te variëren in werkvormen (bijvoorbeeld de lijst ‘Taalspelletjes’ uit de handleiding).
In les 3 worden de geleerde begrippen verankerd aan de hand van het werkboek. Dat werkboek kan ook gebruikt worden als huiswerk of als klaswerk voor leerlingen die in de reguliere klas verder kunnen oefenen.
Elk thema eindigt met les 4, de outro, waarin de woordenschat wordt toegepast in een andere context door een creatieve opdracht. Hierdoor wordt de woordenschat verder actief verankerd.
Geen enkele les is aan een bepaalde lesduur (25’ of 50’) te koppelen. De tijdsbesteding aan een bepaalde les is namelijk afhankelijk van de groep en de context.