
Overzicht van het Belgisch strafprocesrecht
In deze 2de druk (2021) krijgt de lezer een beperkte, punctuele update van de 3de editie uit 2020 in de vorm van een nieuw voorwoord. De voornaamste aanpassingen worden toegelicht met verwijzing naar de randnummers waarop ze slaan. De tekst van het corpus bleef verder onaangeroerd. Onder andere volgende wijzigingen worden onder de aandacht van de lezer gebracht:
- m.b.t. het gebrek aan een geformaliseerd recht voor de verdachte en de benadeelde persoon om een verzoek tot bijkomende onderzoekshandelingen in te dienen in het kader van het opsporingsonderzoek;
- m.b.t. de vraag of de verdachte verplicht kan worden informatie mee te delen over de werking van een informaticasysteem en de wijze om er toegang toe te verkrijgen;
- m.b.t. het opsporen van elektronische communicatie;
- m.b.t. de mogelijkheid om de betekening (van de dagvaarding) aan de procureur des Konings te doen door een afschrift van de akte aan een parketsecretaris of aan een parketjurist ter hand te stellen;
- ..,
De corpus van het boek werd in de 3de editie uit 2020 wel aangepast, gezien de materie van het strafprocesrecht nog maar eens grondig dooreen geschud werd. Niet alleen door de wetgever (tal van recente wijzigingen) maar ook door het Grondwettelijk Hof.
Een bijzondere vermelding verdient de wet van 18 maart 2018 houdende wijzigingen van diverse bepalingen van het strafrecht, de strafvordering en het gerechtelijk recht, waarmee de wetgever diverse bepalingen van o.a. het strafprocesrecht heeft aangepast aan een hele reeks arresten van het Grondwettelijk Hof, waarin grondwettelijke bezwaren m.b.t. die bepalingen werden opgeworpen.
De taak van de wetgever om de wetsbepalingen aan te passen aan de arresten van het Grondwettelijk Hof, is evenwel nog niet ten einde. In een hele reeks recente arresten heeft dit Hof zich immers opnieuw – en kritisch – gebogen over een aantal strafprocesrechtelijke wetsbepalingen, zoals o.m. de Potpourri II-wet van 5 februari 2016.
In deze 2de druk (2021) krijgt de lezer een beperkte, punctuele update van de 3de editie uit 2020 in de vorm van een nieuw voorwoord. De voornaamste aanpassingen worden toegelicht met verwijzing naar de randnummers waarop ze slaan. De tekst van het corpus bleef verder onaangeroerd. Onder andere volgende wijzigingen worden onder de aandacht van de lezer gebracht:
- m.b.t. het gebrek aan een geformaliseerd recht voor de verdachte en de benadeelde persoon om een verzoek tot bijkomende onderzoekshandelingen in te dienen in het kader van het opsporingsonderzoek;
- m.b.t. de vraag of de verdachte verplicht kan worden informatie mee te delen over de werking van een informaticasysteem en de wijze om er toegang toe te verkrijgen;
- m.b.t. het opsporen van elektronische communicatie;
- m.b.t. de mogelijkheid om de betekening (van de dagvaarding) aan de procureur des Konings te doen door een afschrift van de akte aan een parketsecretaris of aan een parketjurist ter hand te stellen;
- ..,
De corpus van het boek werd in de 3de editie uit 2020 wel aangepast, gezien de materie van het strafprocesrecht nog maar eens grondig dooreen geschud werd. Niet alleen door de wetgever (tal van recente wijzigingen) maar ook door het Grondwettelijk Hof.
Een bijzondere vermelding verdient de wet van 18 maart 2018 houdende wijzigingen van diverse bepalingen van het strafrecht, de strafvordering en het gerechtelijk recht, waarmee de wetgever diverse bepalingen van o.a. het strafprocesrecht heeft aangepast aan een hele reeks arresten van het Grondwettelijk Hof, waarin grondwettelijke bezwaren m.b.t. die bepalingen werden opgeworpen.
De taak van de wetgever om de wetsbepalingen aan te passen aan de arresten van het Grondwettelijk Hof, is evenwel nog niet ten einde. In een hele reeks recente arresten heeft dit Hof zich immers opnieuw – en kritisch – gebogen over een aantal strafprocesrechtelijke wetsbepalingen, zoals o.m. de Potpourri II-wet van 5 februari 2016.
Inhoudstafel
Download de volledige inhoudstafel hier.
HOOFDSTUK I: ORGANEN EN PERSONEN BIJ HET STRAFPROCES BETROKKEN
I. De gerechtelijke politie
II. Het openbaar ministerie
III. De onderzoeksrechter
IV. De onderzoeksgerechten
V. De vonnisgerechten
VI. De strafuitvoeringsrechtbanken
VII. Het Hof van Cassatie
VIII. De dader
IX. De benadeelde
X. De burgerrechtelijk aansprakelijke partij
XI. De tussenkomende partij
HOOFDSTUK II: DE STRAFVORDERING
I. Definitie
II. Uitoefening van de strafvordering
III. Hinderpalen bij de uitoefening van de strafvordering
IV. Strafvordering wegens misdrijven in het buitenland gepleegd
V. Uitlevering
VI. Overlevering
HOOFDSTUK III: DE BURGERLIJKE VORDERING
I. Definitie
II. Het slachtoffer dat geen enkele actie heeft ondernomen
III. De verklaring van benadeelde persoon
IV. De uitoefening van de burgerlijke vordering door de burgerlijke partij
V. Een bijzondere procedure: de bemiddeling
HOOFDSTUK IV: HET OPSPORINGSONDERZOEK
I. Definitie
II. Kenmerken
III. Start van het opsporingsonderzoek
IV. Het verloop van het opsporingsonderzoek
V. Actiemogelijkheden van de rechtstreeks belanghebbenden en derden
VI. Einde van het opsporingsonderzoek
HOOFDSTUK V: HET GERECHTELIJK ONDERZOEK
I. Definitie
II. Kenmerken
III. Start van het gerechtelijk onderzoek
IV. Verloop van het gerechtelijk onderzoek
V. De actiemogelijkheden van het openbaar ministerie, de rechtstreeks belanghebbenden, de partijen (inverdenkinggestelde en burgerlijke partij) en derden
VI. Het toezicht op het gerechtelijk onderzoek
HOOFDSTUK VI: DE VOORLOPIGE HECHTENIS
I. Definitie
II. De arrestatie
III. Het bevel tot medebrenging
IV. Rechten van de persoon die van zijn vrijheid is beroofd bij verhoren voorafgaand aan de betekening van het aanhoudingsbevel
V. Het verlenen van het bevel tot aanhouding
VI. Verdere handhaving van de voorlopige hechtenis
VII. Rechten van de persoon bij verhoren tijdens de handhaving van de voorlopige hechtenis
VIII. Rechtsmiddelen tegen de eerste en latere handhavingen
IX. Tussentijdse opheffing van het aanhoudingsbevel door de onderzoeksrechter
X. De vrijheid en invrijheidstelling onder voorwaarden
XI. De vrijheid of invrijheidstelling mits betaling van een borgsom 206
XII. Vergoeding wegens onregelmatige of onwerkzame hechtenis
HOOFDSTUK VII: DE REGELING VAN DE RECHTSPLEGING
I. De beschikking tot mededeling
II. Controle op de observatie, de infiltratie en de burgerinfiltratie op het einde van het gerechtelijk onderzoek
III. Controle op de specifieke of uitzonderlijke methoden van de inlichtingendiensten
IV. Procedure voor de raadkamer
V. Taak van de raadkamer
VI. Beschikkingen van de raadkamer
VII. Motiveringsverplichting van de raadkamer
VIII. Gezag van de beschikkingen van de raadkamer
IX. Rechtsmiddelen tegen de beslissingen i.v.m. de regeling van de rechtspleging
X. Einde van het onderzoek en weerslag op de voorlopige hechtenis
XI. De onderzoeksgerechten als vonnisgerecht
HOOFDSTUK VIII: TERECHTZITTINGEN, VONNISSEN EN ARRESTEN
I. Mondeling, tegensprekelijk en openbaar debat
II. Motivering van vonnissen en arresten
III. Bewijs
IV. De kwalificatie van het feit
V. Samenhang en onsplitsbaarheid
VI. Het gebruik der talen in gerechtszaken
HOOFDSTUK IX: DE PROCEDURE VOOR DE VONNISGERECHTEN
I. De politierechtbank
II. De correctionele rechtbank
III. De jeugdrechtbank
IV. Het hof van beroep
V. Het hof van assisen
HOOFDSTUK X: DE RECHTSMIDDELEN
I. Verzet
II. Hoger beroep
III. Cassatieberoep
IV. Bijzondere procedures voor het Hof van Cassatie